Deze stukjes tekst wil ik hier op mijn Blog delen. Ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden: schrijfstijl, inhoud, spanning, onzekerheden. Laat een reactie achter zodat ik mijn schrijfsels verder kan verdiepen en verbeteren.
Ze
hoorde de sleutelbos rammelen aan de voordeur. Haar hart begon nog sneller te
bonken in haar keel sinds ze zich had verscholen op een plek in huis waar ze
onzichtbaar was. Eens is de eerste keer. Hierop had ze lang gewacht. Alles was
al een paar jaar uitgedacht en onderzocht. Dit werd haar moment.
Het
licht schoot aan in de gang en ze hoorde voetstappen. De jas werd opgehangen
aan de kapstok, en hij ging naar het toilet. Vervolgens naar de keuken om een
Espresso uit de automaat te halen en te drinken in de woonkamer met de
televisie aan. Het leek wel een eeuwigheid te duren voordat ze haar slag kon
slaan. Die tijd gebruikte ze om zich te ontspannen en haar hartslag minder hard
te laten bonken in haar keel. In haar gedachten herhaalde ze alles wat ze in de
afgelopen jaren had onderzocht, en ze beeldde zich in hoe het moment zou zijn.
Beneden
werd het stil, de televisie was uitgedaan. Ze sloot haar ogen en zag wat hij nu
aan het doen was. De laatste slok. Hopelijk heeft hij er van genoten. Terug
naar de keuken, verlichting uit en dan de trap op naar boven. De voetstappen
van zijn walgelijke lichaam werden steeds luider. Hij maakte zich klaar om naar
bed te gaan.
Het
moment was bijna daar. Nog heel eventjes.
Langzaam
en stilletjes kwam ze van haar verschuilplek tevoorschijn. Ze hoorde dat hij
zijn bed in kroop en zag de verlichting uitgaan.
Dit
werd haar moment.
Ze
sloop de slaapkamer in en zag in de duisternis zijn lichaam onder het dekbed
liggen. Toen ze naast hem stond haalde ze met een honkbalknuppel uit en sloeg
hem op zijn knieën. Aan het krakende geluid te horen wist ze dat zijn knieën
met succes waren verbrijzeld. De pijn die hij voelde kwam zo ongeveer overeen
met de pijn die zij destijds had gevoeld.
Hij
schreeuwde het uit van de pijn en wist niet wat hem overkwam. Logisch, wie
verwacht er nou te worden aangevallen terwijl je net vredig je bed in bent
gestapt.
Ze
knipte het nachtlampje aan zijn kant van het bed aan. Ze zag de pijn in zijn
ogen, en toen hij in zijn hoofd kon plaatsen naar wie hij keek veranderde zijn
blik in een doodsangst en verbazing.
“Wat
doe jij hier?” vroeg hij bevend van de pijn en angst, terwijl ze zijn polsen
met tyraps aan elkaar vast bond.
Ze
ging overeind staan, rechtop en met de borst vooruit. Genietend van zijn
nederigheid. Dit is haar moment. “Jij hebt mij vernederd. Gekleineerd. Valse
hoop gegeven. Je geloofde niets van mijn ziekte, en hebt mij keihard laten
vallen.”
Zijn
blik kreeg er een nieuwe uitdrukking bij, die van waanzin. “Ik heb je geholpen
waar ik kon! Maar jij vertikte het om mee te werken!”
Weer
zo’n leugen. Ze zette haar voet op zijn ene verbrijzelde knie waar geen bloed
uit kwam. Hij begon te schreeuwen en ze duwde een touw in zijn mond en knoop
deze vast. Dat werd in ieder geval gedempt. Nu kon ze hem laten merken wat een
ongelooflijke arrogante zak hij is.
“Voel
je die pijn in je knie?” Aan zijn tranende ogen en ligt knikkende gezicht werd
haar vraag beantwoord.
“Vervelend
toch? Stel je nou eens voor dat je dat dag in, dag uit hebt. En dan een paar
jaar achter elkaar.” Hij begon te zweten op zijn voorhoofd en ze vroeg zich af
of hij misschien zo’n schijterd was die het dadelijk nog in zijn broek ging
doen van angst.
“Zou
jij ook niet graag willen dat je dan hulp kon krijgen? Zeker als je alle
documentatie van artsen hebt ingeleverd zoals is gevraagd?”
Hij
begon te jammeren. Ze walgde er van. Altijd had hij wel iets te zeggen gehad
als ze vroeg om de beloofde hulp. Ze duwde met haar voet iets harder op zijn
knie. “Nou?”
Heftig
begon hij met zijn hoofd te knikken en begon nog harder te huilen.
Nu
was het genoeg. Ze vouwde haar hand om zijn kin, en kneep in zijn wangen.
Dwingend om naar haar te kijken en te stoppen met janken.
“Je
denkt dat je een goede mentor bent, maar in werkelijkheid ben je een arrogante
kwal die geen enkele seconde aan zijn studenten denkt die ook maar een beetje
hulp nodig hebben. Wie ben jij om een invalide student te vernederen in het
bijzijn van anderen. Om te beweren dat die student niks mankeert en zichzelf
alles in het hoofd haalt.”
Zijn
gezicht begon te pruilen, en in haar ooghoeken zag ze zijn kleding donkerder
worden van nattigheid. De schijterd.
“Je
denkt dat je alles bent. Dat iedereen maar naar jou moet luisteren en
gehoorzamen. Als je nou iemand had willen zijn, dan had jij de persoon moeten
zijn die moest luisteren. Dan had je meerdere invalide studenten geholpen. Dan
had je iets goeds gedaan. Maar in plaats daarvan kijk je met een walgelijke
blik neer op de invalide student, en probeer je ze van school te verwijderen.
Alleen maar omdat ze om hulp vragen.”
Terwijl
hij aan het jammeren was en de lucht van urine steeds heftiger werd hield ze
stil. Ze dacht na. Was dit alles wat ze hem wou laten weten?
Om
hem nog een paar seconden iets angstiger te maken voegde ze er aan toe: “Je
dacht eindelijk van mij af te zijn. Maar dat ben je nu pas.”
En
terwijl zijn ogen groter werden en aanstalten maakte om te proberen het uit te
schreeuwen, gaf ze met haar rechterhand de perfecte stoot tegen zijn neus. Het
gekraak en de directe leegte in zijn ogen maakten het tot een snelle dood.
Ze
ademde diep in en uit terwijl ze een stap naar achteren deed en overeind ging
staan. Ze keek naar zijn levenloze lichaam.
Dit
was haar moment geweest, en het voelde goed. De wraak was net zo zoet geweest
als de geur van het bloed wat uit zijn andere verbrijzelde knie kwam en wat
inmiddels uit zijn neus stroomde.